Te complex, oordeelt de toezichthouder AFM over een deel van de trackers (indexvolgers). Ze zijn niet de eerste. Wat is er aan de hand?
Waarom een duur beleggingsfonds kopen als het overgrote deel van de fondsmanagers achter blijft bij de markt?
Retorische vragen als deze zijn één van de pijlers onder het succes van trackers de laatste jaren. Meestal goed gespreid, overzichtelijk, goedkoop en doorlopend verhandelbaar.
Met de onstuimige groei van de markt komen ook de zorgen. Zoals nu geuit door de AFM. Tijd om het overzicht te bewaren.
Trackers. Dat zijn toch gewoon beleggingsfondsen die een index volgen? Overzichtelijk zou je zeggen.
Inderdaad, traditioneel volgen trackers een index, zoals de MSCI World-Index of de AEX door de onderliggende beleggingen van de betreffende index te kopen.
Die vorm van fondsbeleggen is populair geworden omdat het de mogelijkheid biedt om overzichtelijk en goedkoop hele markten te volgen.
Veel nieuwe trackers zijn een stuk complexer. Om de producten enigszins te doorgronden moet een belegger zich door prospectussen en jaarverslagen heen worstelen.
Is dat wat ze synthetische trackers noemen?
Precies. Synthetische trackers kopen niet, zoals traditionele trackers, de onderliggende indexbeleggingen, maar werken met ‘swap'-constructies.
Dit zijn overeenkomsten waarbij rendementen op verschillende portefeuilles tussen de aanbieder en de tegenpartij worden uitgewisseld.
In plaats van de beleggingen uit de onderliggende index te kopen, sluist de trackeraanbieder het geld
van de beleggers door naar een swaptegenpartij die het rendement van de index zal uitkeren.
Dat klinkt ingewikkeld inderdaad. Wat zijn de consequenties?
De gevolgen van dergelijke constructies kunnen exotisch zijn en daarover zijn aanbieders niet altijd even transparant. Zo is het mogelijk dat een positie in een AEX-tracker kan uitmonden in een belegging in kleine Japanse aandelen.
Dat werkt zo. Stel een trackeraanbieder krijgt een mandje beleggingen, bijvoorbeeld Japanse aandelen, als onderpand en betaalt op zijn beurt het rendement van dat mandje aan die swaptegenpartij.
De trackeraanbieder incasseert dus het rendement op de index, in ruil voor het rendement van het mandje
in onderpand. Hierbij is de swaptegenpartij vaak de moederbank van de trackeraanbieder.
Maar wat gebeurt er als een tegenpartij in de problemen komt en dat indexrendement niet kan vergoeden? Als een swaptegenpartij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, worden de trackerbeleggers opgezadeld met het onderpand.
En dat zouden in dit fictieve voorbeeld dus het mandje aandelen van kleine Japanse bedrijven zijn. Het is nog niet zo gemakkelijk om daar tegen een redelijke prijs vanaf te komen in tijden van paniek.
Hoe groot is die markt voor trackers eigenlijk?
Die groeit enorm. Een jaar geleden had de markt al een wereldwijde omvang van 1500 miljard dollar, waarvan 300 miljard dollar in Europa.
Op het gebied van synthetische trackers loopt Europa voorop. Ongeveer de helft van de Europese trackers volgt de indexrendementen op kunstmatige wijze.
Wat moet er nu gebeuren?
Waarschuwingen voor synthetische trackers gaan de hele wereld over. Vorig jaar april trokken de Financial Stability Board (FSB) en de Bank of International Settlements (BIS) al aan de bel.
Zij waarschuwden voor systeemrisico's door een bonte verzameling van nieuwe trackers. Het besef van de risico's voor het financiële systeem is dus aanwezig bij toezichthouders.
De Autoriteit Financiële Markten richt zich nu op particuliere beleggers. De AFM vindt dat indextrackers die niet begrijpelijk zijn niet aangeboden moeten worden aan particuliere beleggers.
Ook moet de informatievoorziening beter en moeten aanbieders duidelijk maken dat als het niet om een eenvoudige tracker gaat maar een complexere variant.
Het zijn dus vooral de synthetische trackers die ondoorzichtig zijn?
Die niet alleen. Ook bij ‘fysieke' trackers, waarbij de onderliggende stukken van de index worden gekocht, kunnen beleggers bedrogen uitkomen.
Fysieke trackers kennen soms net als de synthetische trackers tegenpartijrisico door het uitlenen van effecten, ookwel 'securities lending' genoemd. Het risico van het uitlenen wordt door de beleggers gedragen, terwijl de opbrengsten hen slechts deels toekomt.
Fysieke trackeraanbieders werken daarnaast bij het samenstellen van de beleggingsportefeuilles soms met optimalisatietechnieken.
Een aanbieder wil dan het rendement van de index halen, maar koopt niet alle onderliggende aandelen uit een index. Zo kan het dat twee fysieke trackers op precies dezelfde index vaak een afwijkend aantal onderliggende beleggingen in hun mandjes kunnen hebben. Met als resultaat mogelijk verschillende rendementen.
Retorische vragen als deze zijn één van de pijlers onder het succes van trackers de laatste jaren. Meestal goed gespreid, overzichtelijk, goedkoop en doorlopend verhandelbaar.
Met de onstuimige groei van de markt komen ook de zorgen. Zoals nu geuit door de AFM. Tijd om het overzicht te bewaren.
Trackers. Dat zijn toch gewoon beleggingsfondsen die een index volgen? Overzichtelijk zou je zeggen.
Inderdaad, traditioneel volgen trackers een index, zoals de MSCI World-Index of de AEX door de onderliggende beleggingen van de betreffende index te kopen.
Die vorm van fondsbeleggen is populair geworden omdat het de mogelijkheid biedt om overzichtelijk en goedkoop hele markten te volgen.
Veel nieuwe trackers zijn een stuk complexer. Om de producten enigszins te doorgronden moet een belegger zich door prospectussen en jaarverslagen heen worstelen.
Is dat wat ze synthetische trackers noemen?
Precies. Synthetische trackers kopen niet, zoals traditionele trackers, de onderliggende indexbeleggingen, maar werken met ‘swap'-constructies.
Dit zijn overeenkomsten waarbij rendementen op verschillende portefeuilles tussen de aanbieder en de tegenpartij worden uitgewisseld.
In plaats van de beleggingen uit de onderliggende index te kopen, sluist de trackeraanbieder het geld
van de beleggers door naar een swaptegenpartij die het rendement van de index zal uitkeren.
Dat klinkt ingewikkeld inderdaad. Wat zijn de consequenties?
De gevolgen van dergelijke constructies kunnen exotisch zijn en daarover zijn aanbieders niet altijd even transparant. Zo is het mogelijk dat een positie in een AEX-tracker kan uitmonden in een belegging in kleine Japanse aandelen.
Dat werkt zo. Stel een trackeraanbieder krijgt een mandje beleggingen, bijvoorbeeld Japanse aandelen, als onderpand en betaalt op zijn beurt het rendement van dat mandje aan die swaptegenpartij.
De trackeraanbieder incasseert dus het rendement op de index, in ruil voor het rendement van het mandje
in onderpand. Hierbij is de swaptegenpartij vaak de moederbank van de trackeraanbieder.
Maar wat gebeurt er als een tegenpartij in de problemen komt en dat indexrendement niet kan vergoeden? Als een swaptegenpartij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, worden de trackerbeleggers opgezadeld met het onderpand.
En dat zouden in dit fictieve voorbeeld dus het mandje aandelen van kleine Japanse bedrijven zijn. Het is nog niet zo gemakkelijk om daar tegen een redelijke prijs vanaf te komen in tijden van paniek.
Hoe groot is die markt voor trackers eigenlijk?
Die groeit enorm. Een jaar geleden had de markt al een wereldwijde omvang van 1500 miljard dollar, waarvan 300 miljard dollar in Europa.
Op het gebied van synthetische trackers loopt Europa voorop. Ongeveer de helft van de Europese trackers volgt de indexrendementen op kunstmatige wijze.
Wat moet er nu gebeuren?
Waarschuwingen voor synthetische trackers gaan de hele wereld over. Vorig jaar april trokken de Financial Stability Board (FSB) en de Bank of International Settlements (BIS) al aan de bel.
Zij waarschuwden voor systeemrisico's door een bonte verzameling van nieuwe trackers. Het besef van de risico's voor het financiële systeem is dus aanwezig bij toezichthouders.
De Autoriteit Financiële Markten richt zich nu op particuliere beleggers. De AFM vindt dat indextrackers die niet begrijpelijk zijn niet aangeboden moeten worden aan particuliere beleggers.
Ook moet de informatievoorziening beter en moeten aanbieders duidelijk maken dat als het niet om een eenvoudige tracker gaat maar een complexere variant.
Het zijn dus vooral de synthetische trackers die ondoorzichtig zijn?
Die niet alleen. Ook bij ‘fysieke' trackers, waarbij de onderliggende stukken van de index worden gekocht, kunnen beleggers bedrogen uitkomen.
Fysieke trackers kennen soms net als de synthetische trackers tegenpartijrisico door het uitlenen van effecten, ookwel 'securities lending' genoemd. Het risico van het uitlenen wordt door de beleggers gedragen, terwijl de opbrengsten hen slechts deels toekomt.
Fysieke trackeraanbieders werken daarnaast bij het samenstellen van de beleggingsportefeuilles soms met optimalisatietechnieken.
Een aanbieder wil dan het rendement van de index halen, maar koopt niet alle onderliggende aandelen uit een index. Zo kan het dat twee fysieke trackers op precies dezelfde index vaak een afwijkend aantal onderliggende beleggingen in hun mandjes kunnen hebben. Met als resultaat mogelijk verschillende rendementen.